Categorie archief: Beleid en organisatie

Professionalisering: de docent weer in controle

De roep om professionalisering van docenten in het voortgezet onderwijs wordt, onterecht of niet, steeds luider. Zowel in het nieuws als recent tijdens de manifestatie Leraren met Lef (www.lerarenmetlef.com) voerde dat onderwerp de boventoon. Blijkbaar leeft het idee dat er op heden onvoldoende professionalisering plaatsvind. De drie factoren die hierop van invloed zijn, zijn tijd, geld en motivatie. Om professionalisering een boost te geven, dienen deze factoren op orde te zijn.

Om met de laatste factor te beginnen: motivatie, dat zit wel goed, getuige de enorme aanvragen voor lerarenbeurs. Ook bij docenten zelf is het bewustzijn doorgedrongen dat een verdieping van kennis leidt tot boeiender lessen en dus meer plezier in je werk.

De factoren tijd en geld zijn lastiger te beïnvloeden. Is er wel geld, is er geen tijd en andersom. Van grote invloed hierop is de manier waarop de school geleid word en de wijze waarop ons voortgezet onderwijs wordt gefinancierd.

Duidelijkheid ontbreekt
Volgens de CAO-VO heeft iedere docent een jaarlijks scholingsbudget van 500 euro. Dit bedrag komt niet voor terugbetaling in aanmerking. Qua tijd hebben de meeste docenten zo’n 10% van hun werktijdfactor voor deskundigheidsbevordering in het takenpakket staan. Dat is dus zo’n halve dag per week. Deze tijd wordt grotendeels besteed aan het lezen van vakliteratuur en zaken die weinig met professionalisering te maken hebben. In het grote werkdruk-debat is hier het laatste woord nog niet over gezegd.
Daarnaast staat in de CAO: “In het persoonlijk ontwikkelingsplan worden tevens afspraken vastgelegd over de aard en omvang van de door de werkgever beschikbaar te stellen faciliteiten in tijd en/of geld”.

De afspraken uit de CAO en de realiteit op school leiden er toe dat de docent te weinig verantwoordelijk is voor zijn professionalisering. Scholen vinden dat wel prettig want dankzij de lumpsum financiering kunnen andere projecten zo onder het kopje “professionalisering” worden geboekt. Er zijn weinig docenten die jaarlijks een eigen invulling geven aan de besteding van de 500 euro scholingsbudget en dankzij de werkdruk weinig docenten die 4 uur per week aan deskundigheidsbevordering besteden.

Voor schoolbesturen hangt ondertussen het nieuwe bestuursakkoord VO als een boven het hoofd. Er zijn keiharde afspraken gemaakt, met bijzonder “SMART” geformuleerde doelstellingen als het gaat om professionalisering en kwaliteitsverbetering. Met een extra budget van ongeveer 100 miljoen per jaar wordt daar wel iets voor terug verwacht.

Docent in controle
Er moet dus iets gebeuren. Door alleen maar meer geld aan schoolbesturen te over te maken zal de professionalisering niet de boost krijgen die het nodig heeft. Terwijl de enorme potentie van het lerarenbestand als het gaat om pedagogische en didactische kennis het opzetten van een lerende organisatie tot slechts een organisatorische uitdaging maakt. Het is tijd de docent de controle te geven over zijn professionalisering.

Hoe zou het ook kunnen? De docent krijgt ieder jaar de beschikking over een geldbedrag, eventueel om te rekenen naar tijd (!). Voor het begin van het schooljaar (in het evaluatieve moment van de zomervakantie) stelt hij een professionaliseringsplan op. Input hiervoor kan komen uit de jaarlijkse leerlingen enquete, intervisie met collega’s en eigen ideeën en verzoeken van de schoolleiding. Vast onderdeel van zijn professionaliseringsplan is een begroting in tijd en uren voor de verschillende activiteiten die hij gaat ondernemen. Eventueel kan hij geld en/of tijd “sparen” voor een uitgebreide cursus of opleiding.

Het mogelijk moeten zijn dat docenten elkaar uren kunnen geven. Op deze wijze kan bijvoorbeeld de zeer digivaardige docent zijn minder digivaardige collega trainen en ondersteunen in digibord gebruik.

Tenslotte kunnen de leervragen door docenten zelf worden geïnventariseerd waarna een professional binnen of buiten de organisatie kan worden ingeschakeld, bijvoorbeeld volgens het model van TheCrowd (www.thecrowd.nl)

Door het opstellen van dit plan en de uitvoer hiervan zal intervisie binnen de school een vlucht nemen, heeft de docent invloed op zijn professionalisering en wordt de lerende organisatie een feit. De schoolleiders zijn hierin meer coach dan leidend en houden als direct leidinggevenden de voortgang jaarlijks in de gaten.

Een zoveelste plan waarbij schoolbesturen of schoolleiders besluiten hoe de professionalisering wordt ingericht heeft weinig kans van slagen: geef de docent de ruimte om professional te zijn.

Zet prestatiebeloning in voor lerende organisaties

Het ministerie experimenteert momenteel met prestatiebeloning in het onderwijs: de excellente docent ontvangt een heuse bonus. Een verspilling van geld. Als een docent graag bonussen wilde, was hij niet het onderwijs in gegaan. Zet de bonus om in uren en de excellente docent kan doen waar hij goed in is: onderwijsvernieuwing vormgeven.

Grote succesvolle organisaties als Google geven medewerkers een aantal “vrije uren” om zelf initiatieven te ontwikkelen en zo innovatie te bevorderen: de vrije uren verdienen zichzelf zo terug, want verschillende succesformules van de internetgigant zijn hier het resultaat van.

Ruimte voor professionalisering en experimenteren is door de werkdruk in het onderwijs maar beperkt aanwezig, terwijl daar ook de oplossingen liggen om de werkdruk te verlagen en de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren. Een kort rekensommetje leert dat het beschikbare budget omgerekend ongeveer 60 uur per docent vertegenwoordigd.

De “kopgroep” van excellente leraren (qua didactiek, pedagogiek of wellicht ICT gebruik) zou de beschikking moeten krijgen over 150 uur per jaar (halve dag per week) om andere docenten te begeleiden, trainen en te motiveren in hun eigen leerproces. De overige docenten zouden met ongeveer 40 uur per jaar al veel aan kwaliteitsverbetering kunnen realiseren: het volgen van de interne trainingen, benaderen van vraagbaak dichtbij, etc. etc. Door de “excellente-krachten” binnen een onderwijsinstelling te bundelen kan de school op deze wijze meer resultaat behalen. Zo wordt de school een lerende organisatie voor de docenten en komt er ruimte voor ontwikkeling en professionalisering.

Als het ministerie kwaliteitsverbetering van het onderwijs tot doel heeft met de prestatiebeloning, ben ik er van overtuigd dat met bovenstaand plan meer rendement te behalen valt. De excellente docent die de bonus ontvangt, zal zijn kennis en kunde graag delen (het is tenslotte een docent) en wordt gewaardeerd door collega’s in plaats van met een scheef oog aangekeken. Pure winst voor de docenten en de school in zijn geheel.

ICT voorhoede moet de ruimte krijgen

Tijdens mijn presentatie vorige week stipte ik het al even aan. De innovatieve voorhoede binnen een school moet de ruimte krijgen.

Docenten delen te weinig

Een van de problemen van het gebruik van ICT in het onderwijs is dat het klaslokaal een afgesloten wereldje is. Er wordt in het algemeen en al helemaal op het gebied van ICT te weinig gedeeld. Docenten met veel digivaardigeheid die ik spreek geven aan dat zij daar domweg de tijd niet voor hebben. Daarnaast is er niet een plek waar “best practices” gedeeld kunnen worden.

Cursussen zetten geen zoden aan de dijk

De huidige inspanningen om ICT gebruik voor docenten te faciliteren is door het beschikbaar stellen van een scholingsbudget binnen de CAO. De praktijk leert ons dat een docent dan een cursus volgt, daar enige tijd iets mee doet, maar vooral tegen de muren van de eigen (ICT)organisatie aan loopt en bij “falen” van de app/software/website al snel terugvalt.

“In-school innovatie, training en coaching”

Naar mijn mening zouden ongeveer 5 tot 10 procent van de docenten die duidelijk innovatief bezig zijn met ICT binnen school alle ruimte moeten krijgen. Een budget (uren en geld) voor business development, zeg maar. Google doet dit al jaren: ontwikkelaars krijgen 20% van de werktijd de ruimte om aan eigen projecten te werken: dit levert mooie nieuwe toepassingen op die Google in de markt kan zetten. De docenten in het voorhoede-team zorgen voor innovatie binnen de school, door de volgende activiteiten:

  1. Toepassingen / tools testen voor gebruik binnen de school
  2. Pilot projecten draaien, expert functie binnen de school
  3. Open staan voor lesbezoek, zodat collega’s de mogelijkheden met eigen ogen kunnen zien
  4. Verzorgen van trainingen aan collega’s
  5. Coaching van docenten bij hun eerste stappen op digitaal gebied

Voordelen van deze experts binnen de school zijn:

  1. Laagdrempelig: je stapt makkelijk op een collega af
  2. Kosten efficient: training door docenten is goedkoper
  3. Geen ICT projecten meer die zonder draagvlak ondernomen worden
  4. Voorkomen van verkeerde ICT investeringen

Ik ben benieuwd naar jullie mening!